Een Nederlands-Engelse tweetalige klant komt een delicatessenwinkel binnen en zegt: “I would like a sandwich met cheese, please.” Als je een caissière bent die alleen Engels spreekt, zou je verward kunnen zijn door deze bestelling. Sinds wanneer zijn we een hipsterrestaurant dat ons menu vernoemt naar een romantische komediefilm zoals “When Harry Met Sally”? 

Voor degenen die Nederlands spreken, is het echter duidelijk dat de klant waarschijnlijk een spraakfout heeft gemaakt door “met” te zeggen in plaats van “with”, en de bestelling is gewoon een klassiek “broodje met kaas”. Het is ook mogelijk dat je de “met” automatisch in je hoofd hebt vertaald naar “with” zonder de spraakfout op te merken. Dit fenomeen, bekend als een taalintrusiefout (of language intrusion error, in het Engels), benadrukt hoe woorden uit de ene taal onbedoeld kunnen doorsijpelen in een andere taal. Tweetaligen zijn als taalacrobaten, bedreven in het kiezen van de taal die ze willen gebruiken. Ze kunnen in één taal blijven als ze met hun eentalige oma praten, maar moeiteloos schakelen tussen talen (d.w.z. code-schakelen, of code-switch¸ in het Engels) wanneer ze met hun tweetalige vrienden praten. Hier rijst een interessante vraag: waarom schakelen tweetaligen zo vaak tussen talen?

Het eerste intuïtieve antwoord op deze vraag is dat het voor tweetaligen gemakkelijker is om te schakelen tussen talen dan om slechts in één taal te spreken. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat schakelen zó makkelijk is dat zowel sprekers als luisteraars vaak niet eens de frequente taalwisselingen opmerken. Als je twijfelt aan de frequentie van dergelijke taalwisselingen, let er dan eens op hoe vaak mensen Engelse woorden gebruiken in Nederlandse zinnen tijdens tv-interviews of wanneer ze met vrienden in de trein praten. Je zult verrast zijn hoe veelvoorkomend ze zijn!

Gebaseerd op dit idee hebben onderzoekers op het gebied van cognitieve wetenschappen hun best gedaan om bewijs te vinden dat het gemakkelijker is om tussen talen te schakelen dan om alleen in één taal te spreken. Een van de baanbrekende studies op dit gebied vond plaats in 1999 toen Meuter en Allport tweetaligen vroegen om een reeks cijfers hardop te zeggen in de juiste taal, zoals aangegeven door kleur. Bijvoorbeeld, voor de volgende cijfers moesten deelnemers de blauwgekleurde nummers in het Nederlands zeggen en de zwartgekleurde nummers in het Engels. Dus: “vier, seven, nine, een, five, twee, acht, three.”

Interessant genoeg waren deelnemers trager in het benoemen van de cijfers 7, 1, 5, 2 en 3, waar de taalwissel plaatsvond (d.w.z. de cijfers waarbij de taal voor het vorige cijfer anders was), in vergelijking met 9 en 8, waar geen taalwissel plaatsvond. Met andere woorden, tweetaligen vertoonden zogenaamde schakelkosten bij het overschakelen naar een andere taal. Dit onderzoek toonde aan hoe het “voor de hand liggende” antwoord, dat suggereert dat tweetaligen vaak code-schakelen omdat het makkelijker is om tussen talen te schakelen dan om in één taal te blijven, niet zo eenvoudig is als het lijkt.

OpenAI. (2024). ChatGPT [Large language model]. 




Sindsdien hebben veel studies geprobeerd om de factoren te identificeren die ervoor zorgen dat tweetaligen tussen talen schakelen. Ze probeerden meer natuurlijke taalaanwijzingen te gebruiken zoals vlaggen of afbeeldingen van gezichten (bijv. Spaanse gezichten voor Mexicaans Spaans vs. Aziatische gezichten voor Chinees) in plaats van kleuraanwijzingen. De schakelkosten waren zeer consistent in veel verschillende studies. Ze kwamen voor wanneer tweetaligen zeer bekwaam waren, wanneer tweetaligen konden voorspellen wanneer de taalwissel zou plaatsvinden, wanneer tweetaligen het exacte woord konden voorspellen dat ze moesten zeggen, en zelfs wanneer tweetaligen zelf kozen wanneer ze tussen talen moesten schakelen.

Onderzoekers onderzochten ook of tweetaligen code-schakelen om de taalverwerking van een tweetalige gesprekspartner te vergemakkelijken. Misschien schakelen tweetaligen omdat ze geloven dat hun Nederlands-Engelse tweetalige vriend hun Engelse spraak gemakkelijker zal begrijpen als ze een paar Nederlandse woorden gebruiken. Het bleek echter dat het begrijpen van zinnen met code-schakelingen langzamer is vergeleken met het begrijpen van zinnen zonder code-schakelingen. Bovendien kwam naar voren dat degenen die vaker code-schakelen niet noodzakelijkerwijs dezelfde personen zijn als degenen die zinnen met code-schakelingen gemakkelijker kunnen begrijpen. Samengevat lijkt het onwaarschijnlijk dat tweetaligen code-schakelen tijdens het spreken om het begrip van hun gesprekspartner te vergemakkelijken.

Al met al is er weinig bewijs dat het schakelen tussen talen gemakkelijker is. Het blijft echter een feit dat tweetaligen vaak code-schakelen. Het lijkt erop dat tweetaligen code-schakelen ondanks de bijbehorende schakelkosten, voornamelijk vanwege sociale, eerder dan cognitieve, factoren. Misschien willen ze hun verbondenheid met hun vriendengroep signaleren door specifieke woorden in de ene taal in plaats van de andere te gebruiken (“Dat is cool!” bij het praten met Nederlandse vrienden). Of misschien werkt een woord simpelweg effectiever in één taal, zelfs als er technisch beschikbare vertalingen zijn. Bijvoorbeeld, een Nederlander zou kunnen zeggen “it was gezellig!” in plaats van “it was pleasant” bij het beschrijven van een familiebezoek. Op deze manier kan je door te code-schakelen, ondanks de schakelkosten, een genuanceerde betekenis in het Nederlands overbrengen die mogelijk een langere zin of uitleg in het Engels vereist. Tweetalig taalgebruik is very complex!

Aanbevolen lectuur:

Ahn, D., Abbott, M. J., Rayner, K., Ferreira, V. S., & Gollan, T. H. (2020). Minimal overlap in language control across production and comprehension: Evidence from read-aloud versus eye-tracking tasks. Journal of neurolinguistics54, 100885.

Declerck, M., & Koch, I. (2023). The concept of inhibition in bilingual control. Psychological Review130(4), 953.

Gollan, T. H., & Ferreira, V. S. (2009). Should I stay or should I switch? A cost–benefit analysis of voluntary language switching in young and aging bilinguals. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition35(3), 640.

Kleinman, D., & Gollan, T. H. (2016). Speaking two languages for the price of one: Bypassing language control mechanisms via accessibility-driven switches. Psychological science27(5), 700-714.

Meuter, R. F., & Allport, A. (1999). Bilingual language switching in naming: Asymmetrical costs of language selection. Journal of memory and language40(1), 25-40.