Op dinsdag 30 augustus 2022 had ik het voorrecht in het imposante theater van Milete bij ondergaande zon een lezing te mogen geven over het belang van Anaximander van Milete voor de opkomst van het wetenschappelijk denken. Toehoorders waren geïnteresseerde academici uit Nederland en een archeologe uit Turkije, verbonden aan de Universiteit van Oxford. Een in het Nederlands geschreven verslag van de lezing volgt hieronder. De lezing was in het Engels.
Ergens in het grotendeels verlaten stroomgebied van de rivier de Meander liggen de restanten van wat ooit de grootste en meest belangrijke stad was van de Hellenistische cultuur: Milete. In de hoogtijdagen rond 600 voor Christus telde het naar schatting zo’n 100.000 inwoners, met zo’n 90 kolonieën aan de Zwarte Zee en in het mediterrane gebied. Een imponerend theater waarin ooit 15.000 bezoekers voorstellingen konden bijwonen ligt er in het landschap verlaten bij, met de verdere resten van de oude stad er omheen gestrooid. Milete was de meest welvarende stad in de gehele Griekse wereld, maar niet alleen belangrijk als dominante speler in de politiek van de Ionische stedenbond en de internationale handel. Nog belangrijker, het was de bakermat van de westerse wetenschap. Thales van Milete en zijn leerling, het grote genie Anaximander, belichaamden de grondbeginselen van het wetenschappelijk denken. Wie dacht dat dit voldoende reden is om busladingen vol bezoekers te trekken, heeft het mis. Een enkele verdwaalde toerist, een slaperige opzichter en wat loslopende honden is alles wat er vandaag de dag nog in Milete rondloopt. Terwijl vliegtuigladingen toeristen op de nabije stranden worden neergekwakt, is de belangstelling voor het rijke verleden van Klein Azië beperkt. Stratokineia, Knidos, Priene, Didyma, Milete; men kan in alle rust de oudheid tot zich nemen. Want ook excursies van studenten natuurwetenschap en geschiedenis of een bus met Nederlandse gymnasiasten kom je er niet tegen. Dat is ten onrechte, vind ik. En wel hierom:
Anaximander
Thales van Milete (ca 624 v.Chr. – 546 v.Chr.) en in zijn voetsporen Anaximander (ca 610 v.Chr. – 546 v.Chr.) en Anaximenes (585 v.Chr. – 528 v.Chr.) doorbraken als een der eersten het dominante denkpatroon waarin natuurlijke verschijnselen aan goddelijke machten en bovennatuurlijke invloeden werden toegeschreven. De natuur laat zich verklaren door denkprocessen die geen beroep doen op goddelijke interventies, maar voortkomen uit de wetmatigheden van de natuur zelf. Dit bracht Anaximander tot voor die tijd radicale nieuwe inzichten, neergelegd in zijn verhandeling “over de natuur”. De verhandeling zelf is verloren geraakt, maar via verwijzingen door onder andere Aristoteles is er het nodige over de inhoud bekend. Wat waren de belangrijke inzichten van Anaximander? Een universele gedachte in alle ons bekende voorstellingen van de hemel en de aarde is dat de hemel boven is en de aarde daaronder. Deze wordt gestut door een enorme schildpad, een olifant of anderszins om daarmee de aarde voor vallen te behoeden. Anaximander lijkt de eerste te zijn geweest die de aarde beschouwde als een object met eindige dimensies dat in de vrije ruimte zweefde. Daar omheen cirkelden zon, maan en sterren in volledige cirkelbanen. Twee redenen hebben Anaximander tot dit inzicht gebracht. De zon verdwijnt in het westen en komt enige tijd later weer tevoorschijn in het oosten. Dus moet er ruimte achter en onder de aarde zijn. Uit onderzoek bij baby’s weten we dat dit een ingebakken verwachting is in het menselijk brein. Als een baby een bewegend object ziet verdwijnen achter een ander object dat kort daarna een de andere kant van het zicht belemmerende object als heel iets anders tevoorschijn komt, toont de baby zich volledig verrast. Het gaat er impliciet vanuit dat het bewegende object onbelemmerd en onaangedaan tevoorschijn komt. Maar de tweede gedachte van Anaximander was in radicale tegenstelling met onze ingebakken verwachting. Als hetzelfde babybrein een vallend object ineens omhoog ziet gaan is het verrast. Objecten op aarde vallen nu eenmaal naar beneden. Het radicale inzicht van Anaximander was dat wat geldt voor objecten op aarde niet geldt voor de aarde zelf. De aarde als zelfstandig lichaam valt niet omdat er geen bepaalde richting is waarheen het zou kunnen vallen. Gewone objecten vallen naar beneden omdat ze gedomineerd worden door de aanwezigheid van de aarde. Maar, aldus Anaximander, de aarde zelf wordt door niets anders gedomineerd. Wat de aarde zelf betreft is er geen boven en beneden en kan het dus zweven in de vrije ruimte. Het is voor ons meer dan tweeduizend jaar later niet makkelijk voor te stellen welk een radicale breuk dit betekende met ‘de wereldwijd aangehangen voorstellingen van hemel en aarde die tot dan toe het denken millennia lang hadden gedomineerd. Het was echter een radicale breuk met alle eerdere voorstellingen van hemel en aarde, hetgeen onder meer blijkt uit het gegeven dat het Chinese Keizerlijke Instituut voor Astronomie in zijn tweeduizend jarige bestaan niet tot deze stap in staat bleek. Karl Popper schreef daarom in zijn invloedrijke boek over de werking van wetenschap, Conjectures and Refutations: The Growth of Scientific Kowledge (1998): “In my opinion this idea of Anaximander’s is one of the boldest, most revolutionary, and most portentous ideas in the whole history of human thinking.”
Regen, donder en wolken natuurkundig verklaard
Maar ook op andere gebieden verving Anaximander het mythische denken door natuurwetenschappelijke verklaringen. Meteorologische verschijnselen hebben in zijn visie natuurlijke oorzaken. Regen ontstaat uit water van de zee en rivieren dat verdampt door de hitte van de zon. Donder en bliksem worden veroorzaakt door botsende en splitsende wolken. Tot dan toe werden die toegeschreven aan goddelijke interventies. Zeus stuurde de regen, Eolus zorgde voor de wind en Poseidon maakte de golven van de zee. In een radicale verschuiving van het perspectief verklaarde Anaximander deze verschijnselen als het gevolg van natuurlijke oorzaken, niet afhankelijk van de grillen en grollen van goddelijke machten. Het duurde enkele eeuwen voordat het stof van deze radicale breuk in het denken was neergedwarreld. Nog twee eeuwen later was het radicale natuurwetenschappelijke karakter van Anaximander’s visie een van de aanleidingen voor de ondergang van Socrates. In de dialoog tussen Socrates en Strepsiades in de Aristophanes’ theaterstuk “de Wolken” verdedigt Socrates de visie van Anaximander. Strepsiades werpt Socrates blasfemie voor de voeten, omdat hij de rol van Zeus in het aansturen van de wolken ontkent. Vijfentwintig jaar later wordt Socrates veroordeeld vanwege het kleineren van de rol van de goden, precies de visie die Anaximander twee eeuwen daarvoor had ontwikkeld. De beschuldiging luidde dat Socrates geloofde dat meteorologische verschijnselen konden worden begrepen als natuurverschijnselen, zonder een rol voor de goden. Einde oefening voor Socrates.
De voorloper van Darwin
Ook op biologisch terrein zien we bij Anaximander voorafschaduwingen van het evolutionaire denken. Volgens Anaximander was het dierlijk leven uit de zee afkomstig of van de luchtvochtigheid die ooit de aarde bedekte. De eerste dieren ware dus visachtigen. Zij kwamen aan land toen de aarde opdroogde en pasten zich aan het landleven aan.
Observaties en onafhankelijk denken waren de belangrijkste ingrediënten van Anaximander’s gereedschapskist. Experimenten deed hij niet, en ook de wiskunde die later de taal werd waarin de natuur beschreven wordt ontbrak. Wiskundige beschrijvingen van de natuur ontstonden in de Griekse wereld pas bij Pythagoras. Pythagoras (570 v.Chr – 495 v.Chr.) was afkomstig van het vlakbij Milete gelegen eiland Samos. Volgens de overlevering bezocht Pythagoras Milete toen hij ongeveer 18 jaar oud was, om daar Thales en Anaximander te ontmoeten. Het is moeilijk voorstelbaar dat hij niet is beïnvloed door de in Milete gevormde ideeën van de aldaar aanwezige intellectuele grootheden.
Het onzichtbare als verklaring en de kritische houding als beginsel
Er is minstens nog een ander opzicht waarin Anaximander zich onderscheidde van de denkgewoonten in de oudheid. Volgens Thales van Milete was water het oerelement waaruit de natuur was gevormd. Anaximander was het daarin oneens met zijn leermeester. Volgens Anaximander is de natuur gebaseerd op iets dat we niet direct waarnemen. Dit is wat hij apeiron noemde, het ‘ongedifferentieerde’ of het ‘oneindige’. Niet water, aarde, lucht en vuur zijn de basiselementen van de natuur, maar iets meer abstracts is de basisbouwsteen waarop de verschijnselen van de natuur gebaseerd zijn. Dit is een strategie die in de wetenschap zeer succesvol is gebleken: het postuleren van elementen en entiteiten die geen direct ervaringscorrelaat hebben, maar nodig zijn om de werking van de natuur te verklaren. Protonen, electronen en electromagnetische velden zijn daarvan pregnante voorbeelden. Het belang van het begrip apeiron is niet dat het een krachtige verklaring voor de natuur bood. Het vernieuwende ligt op een ander nivo. Met zijn verklarend concept apeiron introduceerde Anaximander een nieuw denkschema, waarin unificerende verklaringen van de natuur geen onderdeel meer zijn van onze directe ervaringswereld. Dat Anaximander daarmee afweek van de ideeën van zijn leermeester was in de oudheid niet gebruikelijk. De leerlingen van Pythagoras zouden het niet gedurfd hebben. Daarvoor gold nog het Ipse dixit (“Hij heeft het zelf gezegd”), hetgeen een garantie voor waarheid was. Ondanks de waardering voor het gedachtengoed van zijn leermeester Thales, besefte Anaximander echter al dat elk idee correctie behoeft, hoe belangrijk en gewaardeerd ook de persoon die het heeft opgeworpen. Ook dat was een belangrijke, ja cruciale stap voor het ontstaan van een wetenschappelijke denkhouding.
Waarom Milete?
Hoe is het mogelijk dat deze enorme intellectuele denksprongen in een stad als Milete konden ontstaan? Twee belangrijke oorzaken lijken daaraan bijgedragen te hebben. De eerste is dat Milete een knooppunt van handel en uitwisseling was in de antieke wereld. Daarmee was het onderhevig aan een veelheid van invloeden van buiten, vanuit zijn koloniën en andere delen van de antieke wereld waarmee het in contact stond. De tweede, wellicht nog belangrijker reden is dat de steden van het Ionische Stedenverbond relatief onafhankelijk waren. Er was geen centraal gezag waaraan Milete en andere stadstaten onderhorig waren. Er was geen keizer, paus, sultan of ayatollah die voorschreef wat wel en niet gedacht en gedaan mocht worden. Hierdoor bestond in Milete een klimaat van relatieve denkvrijheid dat aan grote geesten de mogelijkheid bood om hun ideeën te ontwikkelen, te bediscussiëren en bij te stellen. Dit zijn voorname kenmerken van het wetenschappelijk denken waarin nooit sprake is van absolute kennis en waarheid. Alle kennis is voorlopig en open, zonder dat dit overigens betekent dat elk idee even veel waard is. In wetenschap is er vooruitgang, maar zonder eindpunt. De grondbeginselen daarvan zijn in niet onbelangrijke mate voor het eerst in Milete in praktijk gebracht.
Milete was ooit aan zee gelegen, met vier havens die de verbinding vormden met de rest van de antieke wereld. Door het rivierslib van de Meander verdwenen de havens uit zicht en kwam Milete in het binnenland van West-Turkije te liggen. Daarmee raakte het ook door het slib van de menselijke geschiedenis uit beeld. Alleen loslopende honden, krekels en enkele olijven- en vijgenbomen houden Milete nog in ere.
Naschrift
Dit artikel is sterk geïnspireerd op Carlo Rovelli, Anaximander, 2011 (Westholme Publishing). Voor informatie over Milete heb ik gebruik gemaakt van Henry Matthews, Greco-Roman Cities of Aegean Turkey: History, Archeology, Architecture, 2014 (Yayınları). Serra Somersan ben ik dank verschuldigd voor de inspirerende en informatieve rondleidingen door Priene, Didyma en Milete, en voor het arrangeren van de mogelijkheid om na sluitingstijd bij ondergaande zon een lezing te geven in het imposante theater van Milete.
Geef een reactie