AutistischeI kinderen laten vaak een achterstand zien in hun taalontwikkeling1. Dit is een van de redenen dat ouders zich afvragen of hun kind extra ondersteuning op school nodig heeft. Sommige autistische mensen, rond de 30%, zijn niet in staat om verbaal te communiceren2, ook niet als ze volwassen zijn. Betekent dit dat hun taalvermogen hen onderscheidt van niet-autistische mensen?
Een van de kenmerken van autisme is het ervaren van moeilijkheden in sociale communicatie3, zoals niet begrepen worden, het gevoel dat interacties verwarrend en onaangenaam zijn, en de angst en frustratie die dat oplevert. Autisme wordt echter niet gecategoriseerd als een taalstoornis. Als je net de rekensom gemaakt hebt, dan weet je dat 70% van de autistische mensen uiteindelijk wel verbaal kan communiceren. Dit maakt autisme anders dan een conditie die Taalontwikkelingsstoornis heet, omdat autistische mensen in vergelijking met niet-autistische mensen ook verschillen in sociale interactie, herhalend gedrag en motoriek (bijv. handen wapperen, friemelen, routines en rituelen), en intense of beperkte interesses.
Waar komt deze taalachterstand in autisme dan vandaan? We weten door studies waarin autistische kinderen geobserveerd werden dat deze kinderen al vanaf 12 maanden oud minder aandacht voor sociale situaties hebben. We zien dit in het feit dat ze, in vergelijking met neurotypische kinderen van dezelfde leeftijd, minder reageren als hun naam wordt geroepen, minder kijken in de richting waarin iemand wijst, en meer kijken naar geometrische vormen dan naar gezichten4,5,6. Ook vragen ze minder vaak de aandacht van andere mensen7. Wanneer je minder snel sociale interactie aangaat, is het logisch dat je uiteindelijk minder blootstelling aan en ervaring met taal hebt. Een experiment dat dit idee bevestigt, vond dat de aandacht van autistische kinderen voor sociale situaties voorspelt hoe hun taalvaardigheden zich later ontwikkelen8. Een verdere verklaring voor de taalachterstand in autisme is dat een intelligentiestoornis voorkomt in 20-30% van de autistische mensen, en dat intelligentie sterk gerelateerd is aan taalvaardigheid9. Het lijkt dus dat een gebrek aan ervaring met taal en intelligentiestoornissen een belangrijke rol spelen in de taalachterstand die autistische mensen hebben.
Maar als taal niet de hoofdoorzaak is, is het nog steeds de vraag wat de onderliggende verklaring is voor de moeilijkheden die autistische mensen dagelijks ervaren in sociale interactie. Een mogelijke verklaring is dat autistische mensen minder gemotiveerd zijn om sociale interactie aan te gaan10. We zien echter een verschil in motivatie voor zowel sociale als niet-sociale beloningen11. Het verschil in motivatie ten opzichte van niet-autistische mensen heeft dus niet specifiek met sociale interactie te maken. Het is ook belangrijk om te bedenken dat autistische kinderen en volwassenen sociale motivatie op andere manieren laten zien dan niet-autistische mensen dat doen, bijvoorbeeld door aanraken, communiceren door schrijven, en omgaan met objecten als bemiddelaar in communicatie11,12,13. Een andere vooraanstaande verklaring voor de communicatieve moeilijkheden in autisme is een verminderde vaardigheid om te bedenken wat andere mensen denken of voelen, ook wel Theory of Mind genoemd14. Recent onderzoek beweert echter dat deze vaardigheid anders is in sommige, maar niet alle autistische mensen, en niet in alle situaties15,16. Autistische mensen zouden de overtuigingen van andere mensen net zo goed kunnen bedenken als niet-autistische mensen op het moment dat ze hier expliciet naar worden gevraagd17. Ze doen dit alleen minder spontaan. Deze spontane manier van het perspectief van een ander aannemen is echter precies wat we doen als we gesprekken voeren. Om deze reden is er meer onderzoek nodig naar het gedrag en de ervaring van autistische en niet-autistische mensen in situaties die communicatie realistisch nabootsen, in plaats van enkele woorden lezen in een onderzoeksruimte (wat vaak in experimenten gedaan wordt), om deze vraag te beantwoorden.

Naast deze psychologische theorieën zijn onderzoekers ook op zoek naar genetische verschillen tussen autistische en niet-autistische mensen. Uit onderzoek met tweelingen weten we dat wanneer één kind van de tweeling autistisch is, de kans heel groot is dat de ander dat ook is18,19. Dit vertelt ons dat autisme heel erfelijk is. Het is echter moeilijk om één of meerdere genen aan te wijzen die autisme zouden veroorzaken. Dit is deels te wijten aan het feit dat autistische mensen veel verschillen in de moeilijkheden die ze ervaren en hoeveel moeite ze hiermee hebben. Bovendien hebben veel autistische mensen meerdere diagnoses of problemen, zoals een intelligentiestoornis of ADHD. Dit draagt bij aan de variatie die je ziet in symptomen van autisme. Om de genen te identificeren die geassocieerd zijn met deze conditie, is het belangrijk om gedetailleerde informatie te hebben over gedrag, biologie en genen van duizenden autistische mensen en hun familieleden20.
Uit decennia aan onderzoek zien we dat veel autistische kinderen later beginnen met praten dan hun niet-autistische leeftijdsgenoten. Maar het is duidelijk geworden dat een achterstand in taalontwikkeling niet de oorzaak, of het enige kenmerk, van autisme is. Door middel van meer en goed-ontworpen experimenten zullen we een beter beeld krijgen van de onderliggende verschillen tussen autistische en niet-autistische mensen. Met deze nieuwe kennis zullen we mensen van elk niveau op het autismespectrum beter kunnen ondersteunen.
Footnotes:
I. In dit artikel gebruik ik de term ‘autistische mensen’ om te verwijzen naar mensen op het autismespectrum. Dit is een term waar veel mensen in de autistische gemeenschap de voorkeur aan geven.18
References:
- Kim, So Hyun, Rhea Paul, Helen Tager-Flusberg, and Catherine Lord. “Language and Communication in Autism.” In Handbook of Autism and Pervasive Developmental Disorders, Volume 1: Diagnosis, Development, and Brain Mechanisms, edited by Fred R. Volkmar, Sally J. Rogers, Rhea Paul, and Kevin A. Pelphrey, 230–60. John Wiley & Sons, 2014.
- Wodka, Ericka L., Pamela Mathy, and Luther Kalb. “Predictors of Phrase and Fluent Speech in Children with Autism and Severe Language Delay.” Pediatrics 131, no. 4 (April 2013): e1128-1134. https://doi.org/10.1542/peds.2012-2221.
- American Psychiatric Association. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: DSM-5. 5th edition. Arlington, VA: American Psychiatric Association, 2013.
- Osterling, Julie A., Geraldine Dawson, and Jeffrey A. Munson. “Early Recognition of 1-Year-Old Infants with Autism Spectrum Disorder versus Mental Retardation.” Development and Psychopathology 14, no. 2 (Spring 2002): 239–51. https://doi.org/10.1017/s0954579402002031.
- Goldberg, Wendy A., Kelly L. Jarvis, Kathryn Osann, Tracy M. Laulhere, Carol Straub, Erin Thomas, Pauline Filipek, and M. Anne Spence. “Brief Report: Early Social Communication Behaviors in the Younger Siblings of Children with Autism.” Journal of Autism and Developmental Disorders 35, no. 5 (October 1, 2005): 657–64. https://doi.org/10.1007/s10803-005-0009-6.
- Pierce, Karen, David Conant, Roxana Hazin, Richard Stoner, and Jamie Desmond. “Preference for Geometric Patterns Early in Life as a Risk Factor for Autism.” Archives of General Psychiatry 68, no. 1 (January 2011): 101–9. https://doi.org/10.1001/archgenpsychiatry.2010.113.
- Macari, Suzanne L., Daniel Campbell, Grace W. Gengoux, Celine A. Saulnier, Ami J. Klin, and Katarzyna Chawarska. “Predicting Developmental Status from 12 to 24 Months in Infants at Risk for Autism Spectrum Disorder: A Preliminary Report.” Journal of Autism and Developmental Disorders 42, no. 12 (December 1, 2012): 2636–47. https://doi.org/10.1007/s10803-012-1521-0.
- Mundy, Peter, Marian Sigman, and Connie Kasari. “A Longitudinal Study of Joint Attention and Language Development in Autistic Children.” Journal of Autism and Developmental Disorders 20, no. 1 (March 1, 1990): 115–28. https://doi.org/10.1007/BF02206861.
- Kjelgaard MM, Tager-Flusberg H. An Investigation of Language Impairment in Autism: Implications for Genetic Subgroups. Lang Cogn Process. 2001 Apr 1;16(2-3):287-308. doi: 10.1080/01690960042000058. PMID: 16703115; PMCID: PMC1460015.
- Chevallier, C., G. Kohls, V. Troiani, E.S. Brodkin, and R.T. Schultz. “The Social Motivation Theory of Autism.” Trends in Cognitive Sciences 16, no. 4 (April 2012): 231–39. https://doi.org/10.1016/j.tics.2012.02.007.
- Clements CC, Zoltowski AR, Yankowitz LD, Yerys BE, Schultz RT, Herrington JD. Evaluation of the Social Motivation Hypothesis of Autism: A Systematic Review and Meta-analysis. JAMA Psychiatry. 2018;75(8):797–808. doi:10.1001/jamapsychiatry.2018.1100
- Escalona, Angelica, Tiffany Field, Jacqueline Nadel, and Brenda Lundy. “Brief Report: Imitation Effects on Children with Autism.” Journal of Autism and Developmental Disorders 32, no. 2 (April 1, 2002): 141–44. https://doi.org/10.1023/A:1014896707002.
- Ochs, E. and Solomon, O. (2010), Autistic Sociality. Ethos, 38: 69-92. https://doi.org/10.1111/j.1548-1352.2009.01082.x
- Baron-Cohen, Simon, Alan M. Leslie, and Uta Frith. “Does the Autistic Child Have a ‘Theory of Mind’ ?” Cognition 21, no. 1 (October 1, 1985): 37–46. https://doi.org/10.1016/0010-0277(85)90022-8.
- Norbury, Courtenay Frazier. “The Relationship between Theory of Mind and Metaphor: Evidence from Children with Language Impairment and Autistic Spectrum Disorder.” British Journal of Developmental Psychology 23, no. 3 (2005): 383–99 https://doi.org/10.1348/026151005X26732.
- Gernsbacher, Morton Ann, and Melanie Yergeau. “Empirical Failures of the Claim That Autistic People Lack a Theory of Mind.” Archives of Scientific Psychology 7, no. 1 (December 9, 2019): 102. https://doi.org/10.1037/arc0000067.
- Senju, A., Southgate, V., White, S., & Frith, U. (2009). Mindblind eyes: an absence of spontaneous theory of mind in Asperger syndrome. Science (New York, N.Y.), 325(5942), 883–885. https://doi.org/10.1126/science.1176170
- Steffenburg, S., C. Gillberg, L. Hellgren, L. Andersson, I. C. Gillberg, G. Jakobsson, and M. Bohman. “A Twin Study of Autism in Denmark, Finland, Iceland, Norway and Sweden.” Journal of Child Psychology and Psychiatry, and Allied Disciplines 30, no. 3 (May 1989): 405–16. https://doi.org/10.1111/j.1469-7610.1989.tb00254.x.
- Bailey, A., A. Le Couteur, I. Gottesman, P. Bolton, E. Simonoff, E. Yuzda, and M. Rutter. “Autism as a Strongly Genetic Disorder: Evidence from a British Twin Study.” Psychological Medicine 25, no. 1 (January 1995): 63–77. https://doi.org/10.1017/s0033291700028099.
- Myers, Scott M., Thomas D. Challman, Raphael Bernier, Thomas Bourgeron, Wendy K. Chung, John N. Constantino, Evan E. Eichler, et al. “Insufficient Evidence for ‘Autism-Specific’ Genes.” The American Journal of Human Genetics 106, no. 5 (May 7, 2020): 587–95. https://doi.org/10.1016/j.ajhg.2020.04.004.
Geef een reactie