Is het wel eens voorgekomen dat je een gesprek had met een vriend of vriendin, en je je vervolgens realiseerde dat je je niet kon herinneren wat er was gezegd? Ons geheugen voor conversaties is niet altijd perfect. Sterker nog, we hebben de neiging om alleen de kern te onthouden van wat er is gezegd. Slechts zelden bevat ons geheugen woord-voor-woord herinneringen. Vaak onthouden we zelfs onze eigen gedachten en aannames tijdens het gesprek, alsof we ze daadwerkelijk hadden uitgesproken. Dit komt doordat er tijdens een gesprek veel gebeurt: je spreekt, luistert, kijkt naar de gebaren en uitdrukkingen van je gesprekspartner, denkt na en trekt conclusies over wat je gesprekspartner bedoelt, etc. Het is nauwelijks mogelijk alles nauwkeurig te onthouden.
Hoe goed iemand zich een gebeurtenis of een gesprek herinnert, wordt in experimenten getest door deelnemers te vragen alles te benoemen wat er is gezegd (de zogenaamde free recall test). Deze methode leidt tot vrij nauwkeurig onthouden informatie, omdat je de neiging hebt alleen te rapporteren wat je je herinnert. De hoeveelheid onthouden informatie is echter verrassend laag (het kan na een paar dagen afnemen tot 6%). Een andere manier om het geheugen voor gesprekken te testen is door deelnemers te vragen naar een specifiek stukje informatie dat werd genoemd, of wie iets zei. Deze benadering heeft het voordeel dat geheugen wordt blootgelegd voor items die niet spontaan worden benoemd tijdens de free recall test, maar het kan ook valse herinneringen introduceren. Mensen kunnen dan bijvoorbeeld de aannames die ze hadden over de intenties van hun gesprekspartner benoemen alsof die daadwerkelijk genoemd waren. Evenzo kunnen we iets benoemen waarvan we verwachtten dat de gesprekspartner het zou gaan zeggen (maar nooit echt zei). Dit is met name relevant voor getuigenverklaringen, waarbij getuigen de exacte bewoordingen van gesprekken mogelijk verkeerd onthouden en uiteindelijk hun eigen indruk benoemen in plaats van een onbevooroordeeld perspectief te geven. De implicaties hiervan worden belangrijk in de context van gerapporteerde gesprekken met ex-presidenten die worden onderzocht, zoals met Nixon tijdens het Watergate-onderzoek, of recenter met Trump. In de Nixon-zaak, toen de tapes van het gesprek later opdoken, bleek dat veel van de gerapporteerde details onjuist waren, hoewel de kern van wat gerapporteerd was inderdaad was gebeurd.

Het hebben van duidelijke en degelijke verklaringen is cruciaal tijdens onderzoeken. In Davis’ Time-omslag zijn de samenzweerders die Nixon omsingelen, met de klok mee vanaf linksboven: James McCord, Jeb Magruder, H.R. Haldeman, John Dean, John Mitchell en Maurice Stans.
National Portrait Gallery, Smithsonian Institution; schenking van het tijdschrift Time; nalatenschap van Jack Davis 1973.
Een studie van McKinley, Brown-Schmidt en Benjamin (2017) heeft getest hoe goed deelnemers zich herinneren wat er in een gesprek is gezegd, wie wat zei en tegen wie iets werd gezegd. Ze ontdekten dat het geheugen voor de inhoud van het gesprek, zoals de objecten die werden genoemd, beter was voor sprekers dan voor luisteraars. Met andere woorden, je onthoudt eerder wat je zelf zei dan wat je hoorde in een gesprek. Ander onderzoek toont aan dat mensen informatie die in focus is beter onthouden, zoals antwoorden op vragen die ze stelden. Het is bijvoorbeeld waarschijnlijker dat je je het antwoord op een door jou gestelde vraag herinnert dan dat je de vraag herinnert die aan jou is gesteld. McKinley en collega’s ontdekten ook dat hoe meer de spreker en de luisteraar overeenkomen in wederzijdse kennis en begrip (dat wil zeggen, het ontwikkelen van zogenaamde common ground), hoe beter hun geheugen. Het geheugen voor de context van het gesprek daarentegen, zoals wie je iets heeft verteld of met wie je hebt gesproken, is meestal slechter dan het geheugen voor de inhoud van het gesprek. Dit kan leiden tot gevallen waarin je je een interessant stukje informatie herinnert maar je weet niet meer wie je dat heeft verteld. Nu de informatiebron weg is, zou je ook kunnen vergeten hoe betrouwbaar deze verklaring was – wat een interessant mechanisme zou kunnen zijn dat de verspreiding van nepnieuws versterkt.
Kortom, het geheugen voor gesprekken feilbaar, vanwege de vele dingen waar we op letten tijdens onze interacties. Dit kan gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen tijdens processen in juridische contexten, maar ook voor het beoordelen van wie een idee heeft bedacht bij het toekennen van prijzen, zoals de Nobelprijs. Over het algemeen kunnen we vertrouwen hebben in de kern van waar we het over hadden, maar we vertrouwen misschien iets te sterk op onze eigen indrukken voor de details van het gesprek.
Verder lezen:
Brown-Schmidt, S., & Benjamin, A. S. (2018). How We Remember Conversation: Implications in Legal Settings. Policy Insights from the Behavioral and Brain Sciences, 5(2), 187–194. https://doi.org/10.1177/2372732218786975
McKinley, G. L., Brown-Schmidt, S., & Benjamin, A. S. (2017). Memory for conversation and the development of common ground. Memory & Cognition, 45(8), 1281–1294. https://doi.org/10.3758/s13421-017-0730-3
Zormpa, E. (2020). Memory for speaking and listening. PhD Thesis. Radboud University Nijmegen, Nijmegen, The Netherlands.
Credits
Coverafbeelding: een gesprek tussen Roberto Benigni (links) en Steven Wright (rechts) uit de film Coffee and Cigarettes van Jim Jarmusch, United Artists, 2004.
Geef een reactie