Geschreven door: Joost Rommers
Een van de belangrijkste functies van taal is dat het kan worden gebruikt om informatie over te brengen en andere mensen dingen te leren, zoals op school. Daarom in deze blogpost een uitstapje naar het onderwijs.
Een populair idee over leren is dat leerlingen verschillen in `leerstijl´ en dat het daarom het beste zou zijn om lesmethodes aan te passen aan de leerstijl van de leerling. Voor leerlingen met een visuele leerstijl zou informatie bijvoorbeeld het best visueel kunnen worden gepresenteerd. Voor leerlingen met een verbale leerstijl zou presentatie in woorden helpen, en zo zijn er nog meer verschillende leerstijlen. Veel mensen hebben gehoord van de termen ‘beelddenker’ en ‘woorddenker’, en meetinstrumenten waarmee je kunt testen wat je eigen leerstijl is worden zelfs commercieel verspreid. Het klinkt ook interessant voor docenten. Maar is er eigenlijk bewijs dat de leerstijlen-benadering werkt? En hoe zou zulk bewijs eruit moeten zien?
Maar is er eigenlijk bewijs dat de leerstijlen-benadering werkt? En hoe zou zulk bewijs eruit moeten zien?
In het tijdschrift Psychological Science In The Public Interest hebben Pashler en collega’s gesteld dat bewijs voor de effectiviteit van de leerstijlen-benadering zou moeten voldoen aan de volgende criteria. Ten eerste moeten leerlingen worden gegroepeerd op basis van hun leerstijlen (stijl A en stijl B). Dan worden leerlingen uit beide groepen willekeurig ingedeeld bij een van ten minste twee instructiemethoden gericht op verschillende leerstijlen (methode 1 en methode 2). Vervolgens maken alle leerlingen dezelfde test (dit voorkomt invloeden van overeenkomsten tussen instructiemethode en testmethode, die al bekend zijn uit ander onderzoek). Alleen een zeer specifiek resultaat kan als bewijs tellen: leerlingen met een bepaalde leerstijl (A) scoren het best na instructie volgens een bepaalde methode (1), én daarnaast scoren leerlingen met een andere leerstijl (B) het best met een andere instructiemethode (2). In een grafiek ziet dit er als volgt uit.
Het is belangrijk om ten minste twee groepen te hebben. Stel: een groep denkt zelf een visuele leerstijl te hebben en leert inderdaad meer van het bekijken van bovenstaande grafiek dan van de lange zin daarboven die dezelfde informatie bevat. Dat is op zichzelf onvoldoende bewijs, want misschien werkt de grafiek voor iedereen wel beter dan de tekst.
Een door Pashler en collega’s uitgevoerde zoektocht door de literatuur laat zien dat er aanwijzingen zijn dat mensen zich consequent met bepaalde leerstijlen identificeren. Echter hebben testresultaten in de relevante onderzoeken tot dusverre geen overtuigende verbeteringen laten zien die specifiek zijn voor leerlingen met bepaalde leerstijlen. Er is dus geen basis om de leerstijlen-benadering toe te passen in onderwijsbeleid, laat staan dat het zou opwegen tegen de kosten van het op leerstijl indelen van leerlingen.

Het is natuurlijk jammer wanneer een goed klinkend idee niet door de data wordt ondersteund. Het zou echter verkeerd zijn om nu te denken dat leerlingen niet van elkaar verschillen en dat het geen zin heeft om rekening te houden met die verschillen. Maar die verschillen moeten misschien niet worden gemaakt op basis van eigen voorkeuren in leerstijl. Ander onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat mensen erg slecht zijn in het voorspellen van hun eigen testscores en het kiezen van succesvolle studiemethodes.
Er is dus geen basis om de leerstijlen-benadering toe te passen in onderwijsbeleid, laat staan dat het zou opwegen tegen de kosten van het op leerstijl indelen van leerlingen.
Afwezigheid van bewijs is niet hetzelfde als bewijs van afwezigheid, dus het zou kunnen dat toekomstig onderzoek toch bewijs vindt voor de effectiviteit van de leerstijlen-benadering. Hierbij kunnen onderzoekers ongetwijfeld veel leren van docenten die op basis van jarenlange ervaring allerlei kennis hebben opgedaan (expliciet en impliciet) over welke manier van leren het beste werkt voor welk type leerling. Maar tot die tijd is er geen reden om de leerstijlen-benadering het onderwijsbeleid te laten beïnvloeden.
Geef een reactie