Geschreven door: Monique Flecken
“Wat doe jij nou op een gemiddelde werkdag?” Die vraag hoor ik als onderzoeker heel vaak van vrienden of familieleden. Of ze vragen dingen als: “Zit je de hele dag in je kantoortje in je eentje na te denken?”, “Schrijf je dan elk jaar wel 2 of 3 hele scripties?!”, “Wanneer ga je weer op je volgende snoepreisje?”, en de meest frustrerende: “Hoelang moet je nog? Je moet nu toch wel bijna afgestudeerd zijn?“. En dit is slechts een deel van het beeld dat mensen van mij en mijn werk als onderzoeker hebben.
Het is ook lastig om een beeld te geven van het dagelijks leven van een onderzoeker. Naast het brainstormen en uitwerken van ideeën (wat ik inderdaad vaak in mijn kantoor doe, maar lang niet altijd alleen!) is er ook veel praktisch werk gemoeid met het doen van experimenteel taalonderzoek. Het creeëren van je ‘stimuli’ – de dingen die een bepaald gedrag of een respons bij proefpersonen moeten uitlokken – kan veel tijd in beslag nemen; tijd die je niet altijd achter je bureau doorbrengt. Als je onderzoek doet naar taalbegrip moet je woorden of zinnen opnemen in een geluiddichte opnamestudio, en als je taalproductie-onderzoek doet zul je video’s of foto’s nodig hebben. Dan volgt het programmeren van je experiment en het testen van proefpersonen, wat vaak de meeste tijd kost, om nog maar te zwijgen over de statistische analyse van de data die je verzameld hebt… Als je daar eenmaal uit bent begint de volgende fase: het schrijven van een wetenschappelijk artikel. Als je je artikel indient bij een wetenschappelijk tijdschrift, zodat het een publicatie wordt, zou je misschien denken “hoera, het is af!!”. Maar nee, het systeem werkt op basis van ‘peer review’; collega’s (met wie je geen persoonlijke binding hebt) geven hun kritische feedback en reflectie op jouw werk, wat in de praktijk neerkomt op het zoeken naar zwakheden in je design en analyse, en gaten in je argumentatie. Soms is dit een frustrerend proces, omdat je in je revisie zoveel mogelijk moet doen van wat er van je gevraagd wordt, ook al kan het in enkele gevallen triviaal of minder relevant zijn voor je verhaal. Maar als dat allemaal goed gaat (er zijn vaak twee revisie-rondes die enkele maanden kunnen duren) dan verschijnt na een periode die kan uitlopen van maanden tot jaren, eindelijk, je artikel!
Al met al kan ik zeggen dat het leven van een onderzoeker fantastisch, maar ook zwaar is. Hoewel je vaak niet zeker bent van je toekomst en er veel concurrentie en dus prestatiedruk is, hebben we veel flexibiliteit en vrijheid, leiden we een gevarieerd bestaan en krijgen we de kans om onze creativiteit vaak te gebruiken. Ook kan de ene dag kan er heel anders uitzien dan de andere dag. Soms ben je veel op reis, zoals vorige maand bijvoorbeeld. Van meetings in Berlijn, naar een congres in Florida, tot het geven van een lezing in Groningen, en de week erna eentje in Leiden. Andere weken doe je dagenlang hetzelfde, bijvoorbeeld als je een experiment draait, of een artikel aan het schrijven bent. Eigenlijk is er inderdaad geen typisch beeld van het dagelijks leven van een taalonderzoeker!
Geef een reactie