Geschreven door: Franziska Hartung
Misschien herken je dit gevoel: je kijkt een film die gebaseerd is op een boek dat je een tijdje geleden hebt gelezen, maar bent teleurgesteld omdat niets eruitziet zoals je het je had voorgesteld. Wanneer we verhalen lezen, hebben veel mensen een beeld in hun hoofd van hoe personages en situaties eruit zouden zien. Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen hierbij gebruik maken van simulatie: wanneer in een verhaal een handeling of gevoel beschreven wordt, dan wordt het deel van de hersenen actief dat je ook zou gebruiken als je dit daadwerkelijk ervaart. Maar hoe ervaar je dit tijdens het lezen? Als een toeschouwer of alsof je het zelf daadwerkelijk meemaakt? Creëren onze hersenen hun eigen filmpje van een verhaal tijden het lezen?

Om dit uit te zoeken, heb ik een experiment gedaan waarin mensen naar twee verhalen luisterden. Eén van de verhalen ging over een oude vrouw die denkt dat ze een kat is en geobsedeerd raakt door de gedachte dat de buurman in haar woning wil indringen (De muur, uit het Peter Minten’s boek Het aarzelen van de tijd). Het tweede verhaal ging over een herinnering uit de jaren ’40 waarin een kind voor de eerste keer radiogeluiden hoorde (De Mexicaanse hond, door Marga Minco uit Joost Zwagermans’ verzameling van korte verhalen De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen). Na het luisteren vroeg ik de proefpersonen de verhalen nog twee keer terug te luisteren, maar nu met een taak: één keer moesten ze zich in het hoofdpersonage proberen te verplaatsen en zich tijdens het luisteren voor te stellen zelf de avonturen te beleven, de andere keer moesten ze zich voorstellen een stille toeschouwer te zijn, net zoals ze naar een film zouden kijken. Terwijl mijn proefpersonen naar de verhalen luisterden werd hun hersenenactiviteit gemeten in de MRI scanner. Op deze manier kunnen we uitzoeken of dezelfde hersengebieden actief zijn tijdens het luisteren zonder taak als tijdens het verbeelden.
Uit de hersenenactiviteit tijden het luisteren zonder taak bleek dat luisteraars zichzelf daadwerkelijk in de personages verplaatsen, mits er over de gedachten of gevoelens van de personages gesproken wordt. Dat laat zien dat om gevoelens en motivaties van anderen te begrijpen, onze hersenen informatie zo verwerken alsof het ons zelf overkomt: dat we ons echt voorstellen hoe het zou zijn om in de schoenen van iemand anders te staan.
Voor de stukjes in de verhalen waarin acties werden beschreven zijn de resultaten echter helemaal anders. Onze hersenen lijken dit soort informatie op drie manieren te kunnen verwerken. Het lijkt erop dat er drie onafhankelijke netwerken in onze hersenen bestaan: één voor begrip van actietaal, één voor het verbeelden van acties die je zelf zou doen en één voor acties die daadwerkelijk door anderen worden uitgevoerd. Deze resultaten sluiten aan bij een eerder onderzoek door onze onderzoeksgroep.
Conclusie: het lijkt erop dat onze hersenen verschillende soorten informatie op verschillende manieren verwerken. Om personages te begrijpen stellen we ons voor hoe het zou zijn in hun schoenen te staan en hoe het dus zou zijn om hun gevoelens en gedachten te beleven. Dit gebeurt echter niet bij andere soorten informatie zoals informatie over acties, waarbij geen gevoelens betrokken zijn.
Geef een reactie