Wat gebeurt er in de hersenen als je de wereld om je heen bekijkt? Wetenschappers hebben de afgelopen jaren aangetoond dat we onze omgeving niet zien alsof je door een camera kijkt, zoals je misschien zou denken op basis van je eigen ervaring. Uit onderzoek blijkt dat er allerlei factoren een rol spelen in de ‘constructie’ van onze waarneming, zoals aandacht en verwachtingen. Visuele illusies illustreren deze bevindingen. Je kent misschien wel het plaatje waarin je zowel een eend als een haas kunt zien, afhankelijk van waar je je aandacht op richt. Het plaatje (de buitenwereld) verandert niet, en toch zie je twee verschillende dingen.
In ons nieuwe onderzoek bouwen we voort op deze bevindingen. We vroegen ons af of het lezen van woorden die beweging uitdrukken, zoals “vallen” en “opstijgen”, kunnen veranderen hoe je beweging waarneemt. Als je het woord “vallen” leest, zie je dan vervolgens bewegende stippen op een computerscherm vaker omlaag bewegen dan omhoog? Dit was inderdaad wat we vonden: wanneer het woord dezelfde bewegingsrichting beschreef (“vallen”) als de richting van de bewegende stippen (omlaag), reageerden proefpersonen sneller én accurater dan wanneer het woord de tegengestelde beweginsrichting beschreef (“opstijgen”).
Dat is interessant, want de woorden hadden geen voorspellende waarde voor de richting van de stippen: na een “op” woord volgde in de helft van de gevallen een beweging omhoog, en in de andere helft een beweging omlaag. Desondanks informeren deze irrelevante woorden onze perceptuele beslissingen.
In hetzelfde experiment testten we ook hoe automatisch de beinvloeding van onze waarneming door taal is. Een standaard manier om dit te onderzoeken is het ‘maskeren’ van de woorden. Door een woord maar héél kort te laten zien (33 milliseconden) en net ervoor en erna een ‘masker’ te tonen (willekeurige letters, bijvoorbeeld “WJDBRT”) kun je het woord onbewust maken. Dat wil zeggen, de proefpersoon kan niet vertellen welk woord hij heeft gezien, maar het woord wordt wel gedeeltelijk verwerkt door het taalsysteem in de hersenen.
Door de bewegingswoorden te maskeren en dus onbewust te maken, konden we onderzoeken of de woorden desondanks toch invloed zouden hebben op het waarnemen van de richting van bewegende stippen. En dat was inderdaad zo: zelfs als je de woorden niet bewust kan lezen, zorgen ze ervoor dat je sneller en beter bent om te beslissen of beweging omhoog of omlaag gericht is wanneer het woord dezelfde richting beschrijft.
Het verplaatsen van je aandacht naar bepaalde aspecten van een plaatje doet je soms een eend, en soms een haas zien. Onze studie toont aan dat taal, net als aandacht, kan beinvloeden hoe je iets waarneemt. En dat is zelfs zo wanneer woorden irrelevant zijn en je niet eens weet dát je ze gezien hebt. Blijkbaar zijn de associaties tussen woorden en de dingen die ze beschrijven, en tussen de taalgebieden en de visuele gebieden in de hersenen zó sterk, dat deze twee bronnen van informatie automatisch geïntegreerd worden.
Dat taal een machtig middel is, weten we natuurlijk vanwege het effect van marketing (“Even Apeldoorn bellen”) en retorica in de politiek (Bush’s “war on terror”). Wij laten zien dat woorden, ook als we ons er niet van bewust zijn, zelfs een fundamenteel proces als onze waarneming kunnen veranderen.
Geschreven door: Jolien Francken
Paper lezen? Klik hier.
juli 10, 2015 at 00:39
U schrijft ‘het plaatje (de buitenwereld)’.
Mijn vraag: behoren woorden ook tot de buitenwereld?
Het lijkt mij van wel, immers je kan ze zien, net als het plaatje.
juli 15, 2015 at 00:41
Wat gebeurt er in de hersenen als je de wereld om je heen bekijkt?
Deze zin bevat 14 woorden.
Of: deze zin bevat 12 (verschillende) woorden.
Beter gezegd: de zin bevat 14 realisaties van 12 woorden.
De realisaties behoren tot de buitenwereld (spraak).
De woorden zetelen in het brein (taal).
Zegt het voort.
Vr.gr.