'mother child' by Michael Kordahi
mother child‘ by Michael Kordahi

Een belangrijke uitdaging voor baby’s is om betekenis te vinden in de klankenbrij die ze om zich heen horen. Voordat ze klanken kunnen gaan linken aan betekenis moetenzelerenwaardewoordgrenzenzittenincontinuespraak.

Ik heb deze week vanuit de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een vernieuwingsimpuls Veni-subsidie ontvangen om te onderzoeken hoe baby’s dit doen. Deze subsidie biedt mij de kans om te testen of baby’s woorden beter oppikken wanneer hun hersenen resoneren, meetrillen, met de spraak. Anders gezegd, wanneer hun hersencellen als het ware ‘meedeinen’ met het ritme van de spraak.

We weten al dat baby’s in eerste instantie ritmische aanwijzingen gebruiken om te weten te komen waar woordgrenzen zich bevinden. Nederlandse baby’s gebruiken bijvoorbeeld de afwisseling tussen beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen als belangrijke eerste aanwijzing. Net als spraak, vertonen ook de hersenen ritmische activiteit. Ik denk dat baby’s het ritme van taal zo goed kunnen oppikken omdat hun hersenen, wanneer ze taal horen, gaan vuren in het ritme van de taal.

We weten dat neuronen in de hersenen van volwassenen resoneren met datgene wat iemand om zich heen ziet of hoort. Op het moment dat je bijvoorbeeld een piepje hoort in een bepaald ritme, dan zullen neuronen in je auditieve cortex (dat deel van de hersenen dat inkomend geluid verwerkt) in datzelfde ritme gaan vuren.
Ook de verschillende ritmes van taal worden opgepikt door je hersenen. De resonantie van het brein met de spraak maakt het verwerken van die spraak gemakkelijker. Waarschijnlijk komt dit omdat de resonantie ervoor zorgt dat de luisteraar beter kan voorspellen wat de spreker gaat zeggen.

Er is weinig bekend over neuronale resonantie bij baby’s en we weten nog niet in hoeverre dit mechanisme van belang is bij de vroege taalontwikkeling. We weten wel dat wanneer ouders met baby’s praten, ze  het ritme van de spraak intuïtief extra aandacht geven. Ze spreken dan meer melodisch, maar ook ritmischer. Op de schaal van spreken tot volwassen, naar praten tegen baby’s, tot het zingen van liedjes, worden melodische en ritmische aspecten van taal steeds sterker.

Ik wil onderzoeken of baby’s van acht maanden oud woorden beter oppikken wanneer hun hersenen het ritme van de spraak overnemen. Helpt het als ze woorden in een strak ritme horen, zoals in een liedje? Voorspellen verschillen tussen baby’s in deze breinresonantie hun latere taalontwikkeling? Is dit genetisch bepaald?

Deze vragen mag ik de komende jaren proberen te beantwoorden in mijn Veni-project!

Tineke Snijders is senior researcher in het Neurobiology of Language departement van Peter Hagoort